X

IS EEN DNA-TEST IETS VOOR MIJ?

VKORC1 / CYP2C9 en warfarine

Het VKORC1-enzym (voluit: Vitamine K epoxide reductase complex 1) is betrokken bij de activatie van vitamine K; een vitamine die op zijn beurt betrokken is bij de bloedstolling.
Een tekort aan vitamine K kan sommige stollingsprocessen belemmeren, waardoor bloedingen kunnen optreden. Dit mechanisme wordt gecontroleerd gebruikt bij het voorkómen van trombose: door remming van het enzym VKORC1, met behulp van bloedverdunners, ontstaan er minder snel bloedstolsels in de bloedvaten.
Het CYP2C9-enzym (voluit: Cytochroom P450 2C9) is betrokken bij de omzetting van verschillende geneesmiddelen, waaronder coumarine-achtige bloedverdunners. Een afwijkend CYP2C9-metabolisme kan de beschikbaarheid van deze middelen beïnvloeden, en daarmee ook de bloedstolling.

Genetische aanleg
De individuele kans op bijwerkingen bij de behandeling met de coumarine-achtige bloedverdunners acenocoumarol, fenprocoumon en warfarine kan deels worden verklaard door genetische verschillen. Zo is bekend dat mutaties in het VKORC1-gen en het CYP2C9-gen kunnen zorgen voor een lagere enzymactiviteit. Aangezien antistollingsmiddelen nauwkeurig moeten worden gedoseerd, kan het belangrijk zijn om te weten welk genotype je hebt.
Bij het vaststellen van een genotype worden verschillen aangeduid met twee zogeheten allelen. Elk allel heeft een naam die bestaat uit een ster (*) en een nummer.
Mensen met een VKORC1*2 allel hebben een verlaagde enzymactiviteit en daardoor een verhoogde gevoeligheid voor coumarine-achtige bloedverdunners. Bij het VKORC1*2/*2 genotype is de enzymactiviteit sterker verlaagd dan bij VKORC*1/*2. Genotype VKORC1*2/*2 komt bij ongeveer 15% van de Europese bevolking voor; VKORC1*1/*2 bij ongeveer 45%.
Ook het CYP2C9-enzym heeft invloed op de afbraak van de coumarine-achtige bloedverdunner warfarine. Medio 2019 is de richtlijn voor acenocoumarol en fenprocoumon aangepast, waardoor CYP2C9 niet meer is opgenomen in het dosisadvies. Mensen met een afwijkend CYP2C9 genotype (*2 en *3) hebben een verlaagde enzymactiviteit, en daardoor een verhoogde gevoeligheid. Ongeveer 35% van de Europese bevolking heeft zo’n afwijkende variant.

logo iGene

© Copyright 2024 - iGene | Disclaimer | Algemene voorwaarden | Privacyverklaring | Cookieverklaring
iGene / Oude Haven 102 / 6511 XH Nijmegen / +31 (0)10 310 4200 info@igene.eu